Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want de HEERE had van die gezegd, dat zij in de woestijn [53]gewisselijk zouden sterven; en er was niemand van hen overgebleven, dan [54]Kaleb, de zoon van Jefunne, en Jozua, de zoon van Nun. 53. Hebreeuws, stervende sterven; dat is, zekerlijk sterven; te weten, of door plagen, of hun natuurlijken dood, en dat vanwege hun wederspannigheid. Zie boven, hfdst.14 vs.28,29,30, en onder, hfdst.27 vs.3. 54. Deze twee waren God getrouw gebleven, en hadden het volk mede daartoe vermaand; boven, hfdst.14 vs.6, enz.